Wij-gevoel in het bedrijfsleven, niet in de politiek
Bij bedrijven wordt zo veel mogelijk ‘gewerkt’ aan een wij-gevoel, opdat de medewerkers zich meer betrokken voelen bij hun werk en dus bij het bedrijf in kwestie. Dit wordt zo veel mogelijk gecommuniceerd, intern en extern. Er wordt regelmatig op gehamerd en zo consequent mogelijk het voorbeeld gegeven. Dit is zowel bedrijfscultuur als huisstijl.
Je merkt dat ook tijdens gesprekken met mensen bij verjaardagen of zelfs met sollicitanten. Zelfs als zij het bedrijf in kwestie hebben moeten verlaten om bijvoorbeeld economische redenen. Ook dan spreekt de voormalige werknemer nog met ‘wij’, en meestal met blije glimmende ogen!
Het individualisme in de politiek
En hoe is dit op macroniveau? Oftewel, op landsniveau? Hoe anders is het daar. Helaas, iedere politicus spreekt met ‘ik’: ‘Ik wil…’, ‘ik dit, ik dat…’.
Ondanks alle adviseurs die in Den Haag en in de lokale politiek aanwezig zijn, is er blijkbaar niemand zich realiseert dat wij, het volk der Nederlanden, ons op die manier echt niet betrokken KUNNEN voelen.
Hoe kun je als politiek een eenheid willen vormen als je alleen maar letterlijk vanuit jezelf spreekt? Hoe is het mogelijk dat je zelfs maar denkt dat dat mogelijk is? Als politicus ben je volksvertegenwoordiger. Zou je dan niet namens en ten behoeve van het volk willen en moeten spreken in plaats van namens ‘ik’?
Verkeerd denkbeeld
Een aantal partijen is van mening dat zij namens bevolkingsgroepen spreken en optreden. Echter, ook hier wordt er alleen gesproken in de ik-vorm. Misschien toch eens iets om over na te denken.
Hoog tijd voor samenwerking en samen aanpakken; het WIJ-GEVOEL dus!
Kunnen we a.u.b. afspreken dat we gaan samenwerken aan herstel van de economie? Oftewel, wij allen, met het wij-gevoel en daadwerkelijk met z’n allen de schouders eronder?
De enige manier is mijn inziens positief te zijn en te blijven en tegen de stroom in te gaan. Dat kan niemand alleen, dat moeten we met z’n allen doen. En daar moet de politiek bij helpen en in faciliteren. Tezamen, wij, niet ‘ik’.